Als eerste geslacht van de middelbare wolken noemen we
de Altocumulus, één van de meest voorkomende wolkengeslachten. Hij is gemakkelijk te
herkennen, vooral omdat de 'schapewolken' ertoe behoren. Karakteristiek zijn dan ook de
min of meer afgeplatte bollen, rollen en stroken, die in banken of in één wolkenlaag
voorkomen, in het algemeen met schaduwpartijen. De wolkenelementen zijn duidelijk van
elkaar gescheiden, bezitten licht-donker structuren en hebben merendeels gerafelde randen.
Ze bezitten tevens enige verticale ontwikkeling. De afzonderlijke elementen zijn meestal
regelmatig gerangschikt. Hun schijnbare afmeting ligt gewoonlijk tussen de 1 en de 5
graden. Dat betekent dat ze zich 'verbergen' achter één pink tot drie vingers op
gestrekte armlengte. Zijn ze kleiner dan spreken we van Cirrocumulus en wanneer ze groter
zijn dan noemen we ze Stratocumulus. Dikwijls komen Altocumulusvelden tegelijkertijd op
twee of meer verschillende niveaus voor. Altocumulus kan bij elke weersituatie voorkomen.
Altocumulus Perlucidus.
Altocumulus Stratiformis Undulatus..
Hoogte: 3000 -
6000 meter.
Ontstaan: Langs
een warmtefrontvlak, na de Cirrocumulus; voorafgaand aan
naderende buienhaarden, mogelijk met onweer; of als overblijfsel van een slechtweergebied.
Betekenis voor het weer:
* Grove schapewolken, regelmatig
gerangschikt, sneltrekkend duiden op de nadering van regen en wind.
* Altocumulus Undulatus, dat wil zeggen gerangschikt in evenwijdige
golfvormige banken, behoort bij een opkomend warmte front. Hebben de golven sterk
gerafelde, kerstboomachtige vertakkingen dan volgt er snel neerslag. Het wordt onstuimig
weer met veel wind.
* Zijn de golfbanken fraai gepolijst en liggen ze dicht bij elkaar
dan neemt de bewolking wel toe, maar er zal weinig of geen regen (sneeuw) vallen.
Naar het begin van deze pagina.