Hoewel we allemaal in het weer geïnteresseerd zijn, denken de meesten van ons pas bij
abnormaal weer aan klimaatverandering op lange termijn. Maar het is belangrijk om te
begrijpen dat hitte- en koudegolven en andere weerfenomenen onderdeel kunnen uitmaken van
een weercyclus die voor het betreffende klimaat nog altijd 'normaal' is.
Het Dagelijkse Weer.
Het klimaat op een willekeurige plek op aarde en op een willekeurige tijd van
het jaar wordt bepaald door de gemiddelden voor factoren als temperatuur, regenval,
windsnelheid, windrichting en zon. Weer daarentegen is wat er op een bepaald moment
gebeurt, en dat is dikwijls allesbehalve een gemiddelde.
Op middelmatige en hogere breedten komen vaak wisselingen voor die voor dit klimaat heel
normaal zijn. De overwegend westelijke winden voeren achter elkaar lagedruksystemen met
zich mee, die gepaard gaan met harde wind en regen, en afgewisseld worden door perioden
met hoge druk, die op hun beurt weer gepaard gaan met onveranderlijk weer en zonneschijn.
Maar ook dit normale weerpatroon levert van dag tot dag belangrijke verschillen op in het
weer. Zo kan de regen waarmee lage druk gepaard gaat, vooral in bepaalde gebieden vallen.
En als de depressies van hun normale route afwijken en geblokkeerd worden, kan het weer een tijdlang
onveranderlijk blijven. Zo beleefde West-Europa in 1976 en de Verenigde Staten in 1995 een
aantal hittegolven.
Op lagere breedten is het dagelijkse weer voorspelbaarder, maar er zijn nog aanzienlijke
verschillen in de spreiding van de regen. Op veel plaatsen in de tropen en subtropen
worden droge jaren afgewisseld door natte jaren. Zo was het in Zimbabwe en Mozambique in
1982-1983 en opnieuw in 1991-1992 droog, en had een groot deel van Oost-Australië
eveneens in 1982-1983 met ernstige droogte te kampen. In zekere zin is 'normaal' weer
droogte plus overstroming gedeeld door twee.
Op Zoek naar Orde.
Variaties over langere perioden kunnen ook een patroon suggereren. Uit
weerstatistieken uit de hele wereld over de laatste 100 tot 200 jaar blijkt dat er
periodes met 'abnormaal' weer zijn geweest die veel meteorologen geboeid houden. Maar deze
perioden komen en gaan, en verschillende delen van de wereld vertonen verschillende
patronen. Over het geheel genomen, is het resultaat een glimp van mogelijke orde binnen
een oceaan van wanorde.
Een van de beste voorbeelden van een weercyclus is de bijna tweejaarlijkse afwisseling van
de winden boven de evenaar. Zoals de naam aangeeft, wisselt de windrichting op grote
hoogte gemiddeld elke twee jaar tussen oost en west. Het verschijnsel is al vanaf het
begin van de jaren 1950 bekend, maar het is nog lang niet duidelijk waarom het optreedt en
of het effect heeft op het klimaat in het algemeen.
Flauwe cycli die 3 en 5 jaar duren en die we in veel verslagen aantreffen, hebben
misschien te maken met de bijna regelmatige fluctuaties (schommelingen) van de
oppervlaktetemperatuur van de Grote Oceaan bij de evenaar. Wanneer ze in verband worden
gebracht met de warme oceaanstroom El Niño, die optreedt voor de kust van Zuid-Amerika,
maken zij deel uit van steeds betere seizoensvoorspellingen. Er is echter geen sprake van
een duidelijke cyclus die jaren vooraf voorspeld kan worden.
Er bestaan nog een aantal theorieën voor de verklaring van weerpatronen op lange termijn.
Zonneactiviteit, zoals we bv. vinden in het fenomeen van de zonnevlekken schijnt een
cyclus te vormen, met ongeveer elke 11 jaar een piek in het aantal zonnevlekken.
Schommelingen in het magnetisch veld van de aarde vertonen een cyclus van ongeveer 22
jaar, terwijl getijdepatronen van de maan nagenoeg elke 19 jaar terugkeren.
Men heeft veel pogingen gedaan om variaties in het weer in verband te brengen met een
combinatie van cycli. Maar een herkenbare cyclus waarmee we weerpatronen tot in de
volgende eeuw kunnen voorspellen is nog onbekend.
Naar het begin van deze pagina.